Herbezinning mestbeleid
Een fundamentele herbezinning van het mestbeleid is nodig. De bodem moet hierin een centrale plek krijgen. Beleid moet gericht zijn op het sluiten van kringlopen en het faciliteren van boeren en tuinders om hun vakmanschap in te zetten.
Het mestbeleid in Nederland kent haar oorsprong in 1984 en is gebaseerd op Europese richtlijnen. De land- en tuinbouw heeft sindsdien grote stappen gezet in het behalen van de milieudoelen. Het mestbeleid is daarmee succesvol geweest, maar loopt nu tegen grenzen aan. Er is sprake van hoge uitvoerings- en handhavingskosten voor de overheid, complexiteit voor ondernemers en te weinig integrale verbindingen met uitdagingen rond klimaat en biodiversiteit.
Van een mest- naar een bodembeleid
Dit vraagt om een fundamentele herbezinning van het mestbeleid. LTO Nederland heeft een landbouw brede visie ontwikkeld, waarmee uitvoering wordt gegeven aan de Kringloopvisie en de Herbezinning mestbeleid van minister Schouten en aan het Klimaatakkoord. In het LTO-plan wordt ervoor gekozen de focus te verleggen: van ‘mest’ en ‘beleid’ naar ‘boer’, ‘bodem’ en ‘beheer’.
Duurzaam bodembeheer en bodemvruchtbaarheid zijn de basis voor bedrijfsrendement en gewasopbrengst voor iedere boer en tuinder. De bodem vervult een centrale rol in relatie tot het sluiten van kringlopen, biodiversiteit en klimaat. Door optimaal gebruik te maken van de ecosysteemdiensten die de bodem ons biedt, maken we ons landbouwsysteem robuuster ten aanzien van bijvoorbeeld weersinvloeden en plagen en ziekten en worden we minder afhankelijk van externe inputs zoals kunstmest en gewasbescherming. Beleid moet er op gericht zijn om boeren en tuinders te faciliteren en belonen voor de diensten die zij (via de bodem) leveren aan klimaat en biodiversiteit.
Keuze aan ondernemers
Wat LTO Nederland betreft stuurt bodembeleid binnen gestelde milieudoelen op het sluiten van kringlopen. Daarbij hoort ook het zoveel mogelijk benutten van dierlijke mest en groene grondstoffen. Omdat de Nederlandse land- en tuinbouw zeer divers is en omstandigheden per regio sterk verschillen, zijn generieke maatregelen niet langer het beste middel om doelen te behalen. Beter is het om in te zetten op bedrijfsspecifieke maatregelen, zoals innovatieve teelt- en stalsystemen en beter bodembeheer. Hierdoor worden boeren en tuinders uitgedaagd om met passende maatregelen de doelen te behalen. LTO stelt voor om keuze te bieden aan ondernemers: op deze wijze kan het wettelijk kader meer passend gemaakt worden voor de diversiteit in de agrarische sector. Dit kan op basis van twee sporen: een forfaitair- óf een verfijnd systeem.
Integratie van beleid
Tot slot pleit LTO Nederland ervoor om het momentum van herbezinning van het mestbeleid te benutten om overbodige wet- en regelgeving af te schaffen en in te zetten op integratie van beleid. Sommige vormen van regelgeving zijn inmiddels achterhaald en door nieuwe regelgeving of private ontwikkelingen overbodig geworden. Integratie is noodzakelijk omdat een stapeling van EU- en nationale wetgeving op het gebied van klimaat, biodiversiteit, circulaire economie, water, natuur, ammoniak, bodem, afvalstoffen en gewasbescherming, elkaar in veel gevallen niet aanvult.