Portefeuillehouder Natuur, Klimaat & Energie
Natuur, klimaat en energie
Voedselproductie en het klimaat zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Extreem weer zoals hitte, droogte of wateroverlast raakt boeren en tuinders die in en met de natuur werken als eerste. Boeren en tuinders beheren meer dan 70% van alle grond in Nederland en zijn daarmee dragers van het landelijk gebied. De sector is afhankelijk van de kwaliteit van de omgeving en heeft verantwoordelijkheid om met zorg voor de omgeving om te gaan. Aan de andere kant heeft de sector door de emissie van broeikasgassen zoals CO2, methaan, en lachgas ook impact op het klimaat. Maar ook door het vastleggen van koolstof in de bodem.
Boeren en tuinders zijn zich hiervan van bewust en nemen hun verantwoordelijkheid. De uitstoot van broeikasgassen uit de land- en tuinbouw is tussen 1990 en 2016 met 19% gedaald (Voortgangsrapportage Agro Convenant). Ook zijn boeren en tuinders belangrijke producenten van hernieuwbare energie zoals wind- en zonne-energie. Door agrarisch natuur- en landschapsbeheer, binnen de tweede pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het Deltaplan Biodiversiteit wordt invulling gegeven aan het verantwoordelijk en zorgzaam omgaan met de omgeving.
De Nederlandse land- en tuinbouwsector wil bijdragen aan de internationaal en nationaal afgesproken klimaatdoelen en neemt haar verantwoordelijkheid. LTO Nederland pleit voor een integrale kijk op het landelijk gebied, waarin land- en tuinbouw verbonden is met andere functies. Bovendien moet er meer oog komen voor de diversiteit van bedrijven en gebieden en de mogelijkheden die zij hebben om aan natuur- en landschapsbeheer en biodiversiteitsherstel te doen.
Lees hier de door LTO Nederland gezette speerpunten van het thema natuur, klimaat en energie.
Natuur, klimaat en Energie
De agrarische sector, haar omgeving en het klimaat zijn onherroepelijk met elkaar verbonden: de sector is afhankelijk van de kwaliteit van de omgeving en wordt als eerste geraakt door extreem weer als gevolg van klimaatverandering. De sector heeft en neemt dan ook verantwoordelijkheid om met zorg voor de omgeving om te gaan. Bijvoorbeeld door agrarisch natuur- en landschapsbeheer, waarbij boeren en tuinders via collectieven gerichte maatregelen nemen op en rondom hun bedrijf. Binnen de tweede pijler van het huidige Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) worden vergoedingen gegeven voor bijvoorbeeld beheer van landschapselementen. Daarnaast is LTO Nederland één van de kwartiermakers van Het Deltaplan Biodiversiteitsherstel.
In 2008 maakte de sector afspraken over energie en klimaat om verder te verduurzamen. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren. De sector heeft daarmee een cruciale rol gespeeld bij de ontwikkeling van hernieuwbare energie in Nederland. In 2018 werden bijna alle doelen al behaald: minder uitstoot van broeikasgassen en de agrosector (exclusief glastuinbouw) was tezamen energieneutraal.
Ambities LTO Nederland
De Nederlandse land- en tuinbouwsector wil bijdragen aan de internationaal en nationaal afgesproken klimaatdoelen en neemt haar verantwoordelijkheid. LTO Nederland neemt met vertrouwen deel aan onderhandelingen rondom klimaatbeleid. Tegelijkertijd moeten klimaatmaatregelen haalbaar en betaalbaar zijn voor de 54.000 Nederlandse boeren en tuinders, hun ketens en de consument.
LTO Nederland zet zich in voor een verdere verduurzaming van de sector. Bijvoorbeeld via het agrarisch collectief LTO Ledenvoordeel, waarmee agrarische stroom voor boeren en tuinders tegen uitstekende leveringsvoorwaarden wordt geregeld. LTO Nederland is bovendien nauw betrokken bij kennis- en innovatieprojecten op het gebied van klimaat en energie, zowel binnen de verschillende sectoren, als in regionaal of ketenverband.
Wat betreft het landelijk gebied pleit LTO Nederland voor een integrale kijk, waarin land- en tuinbouw verbonden wordt met andere functies. Door de kwaliteit van de natuur en het landschap te verbeteren en te werken aan biodiversiteitsherstel, wordt het ecosysteem waarin boeren en tuinders voedsel en sierteelt produceren, robuuster. Alleen zo kunnen ook toekomstige generaties voedsel blijven produceren en kunnen verschillende functies in het landelijk gebied blijven bestaan.
Door verbindingen te leggen met reeds bestaande doelen voor bijvoorbeeld waterkwaliteit of klimaat kan de bijdrage van de sector worden vergroot. Daar moet binnen het toekomstige GLB meer ruimte voor komen. Het geheel aan maatregelen moet er toe leiden dat iedere ondernemer vanuit zijn eigen perspectief bij kan dragen aan natuur- en landschapsbeheer en dat hij/zij beloond wordt voor deze extra inspanningen.