Misstanden bij uitzendkrachten zijn onacceptabel, maar een verbod is niet proportioneel

Demissionair minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft afgelopen vrijdag een Kamerbrief gestuurd over de verkenning van een zogenaamd ‘in- en uitleenverbod’ om misstanden met uitzendkrachten tegen te gaan. Uit de verkenning blijkt dat enkele sectoren een relatief hoog risico hebben op misstanden, onder andere de vlees- en teeltsector. LTO vindt dat misstanden aangepakt moeten worden, maar noemt een sectoraal uitzendverbod disproportioneel.

“Als agrarische sector staan we voor goed werkgeverschap. Uitzendkrachten vormen een kwetsbare groep werknemers. Ook zij moeten eerlijk en gezond kunnen werken in de land- en tuinbouw. Voorop staat dat wij elke vorm van misstanden met uitzendkrachten onacceptabel vinden.” zegt Ger Koopmans, voorzitter van LTO.

De land- en tuinbouw is een arbeidsintensieve sector met veel werkgelegenheid. Vanwege de seizoens-pieken zijn in de agrarische sector veel flexibele en tijdelijke krachten werkzaam die via uitzendbureaus in dienst kunnen zijn. Het ministerie concludeert op basis van de verkenning dat er in de vleessector sprake is van wijdverspreide misstanden. En het ministerie van SZW ziet in de teeltsector een verhoogd risico op overtreding van arbeidswetten en verwacht van de sector concrete maatregelen om werknemers beter te beschermen en overtredingen tegen te gaan.

De minister schrijft dat, voor sectoren waar aantoonbaar stelselmatige misstanden plaatsvinden en onvoldoende verbetering zichtbaar is, een in- en uitleenverbod als stok achter de deur wordt voorbereid. Hiervoor wordt een Algemene Maatregel van Bestuur opgesteld. Deze kan op zijn vroegst over één jaar ingaan. Een nieuw kabinet kan afwegen of dit in- en uitleenverbod daadwerkelijk wordt ingevoerd.

“Een sectoraal in- en uitleenverbod zal misstanden niet oplossen, maar is eerder een verschuiving van het probleem. Ondernemers die regels willens en wetens omzeilen, zullen dat blijven doen. Met een ingrijpende maatregel die de hele sector treft, leiden de goeden onder de kwaden”, vervolgt Koopmans: “De huidige wetgeving biedt malafide uitzendbureaus te veel ruimte om regels te omzeilen. LTO wil dat de Wet toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten (Wtta) snel wordt doorgevoerd én gehandhaafd. Door alleen uitzendbureaus die voldoen aan duidelijke criteria toe te laten, kunnen we ‘het kaf van het koren’ scheiden.”

Daarnaast roept LTO het Kabinet op om bij nadere regelgeving zorgvuldig kennis te namen van het aanstaande advies van de SER over de toekomst van arbeidsmigratie en dit af te wachten. Dit SER-advies zal een belangrijke bijdrage leveren aan solide en gedragen beleid. De sector blijft zich inzetten voor goede arbeidsvoorwaarden via cao’s, certificering van huisvesting en (meertalige) informatievoorziening richting ondernemers en werknemers. Ook ziet LTO voor de Nederlandse Arbeidsinspectie een nog prominentere rol weggelegd: zij zal intensiever met de sector moeten optrekken om misstanden uit te bannen.